Klimaat: ontwaakt Nederland?
Komende week gaat de 24ste aflevering van de VN-klimaatonderhandelingen van start. In Polen nota bene, een land dat uiterst slecht presteert op klimaatgebied.
Datzelfde geldt voor Nederland, al lijkt daar eindelijk verandering in te komen. Een paar dagen geleden zijn plannen uitgelekt voor de subsidiëring van de aanschaf van elektrische auto’s per 2021. Dat geld zal waarschijnlijk uit de pot van een half miljard euro komen die het kabinet zegt te reserveren voor klimaatbeleid.
Dat lijkt mooi, maar is voorlopig een druppel op de gloeiende plaat. De realiteit is dat het Nederlandse klimaatakkoord maar niet van de grond komt, omdat iedereen elkaar de zwarte piet (excusez le mot) toespeelt. Het bedrijfsleven wil financiële steun van de overheid voor de noodzakelijke energie- en productietransitie, de overheid vindt dat het bedrijfsleven zelf de broek moet ophouden en maant de burgers eigen verantwoordelijkheid te nemen, de burgers wachten op de overheid en het bedrijfsleven. Kortom, een klassieke patstelling.
En die bestaat al decennia, al beseffen de meeste mensen dat niet. Al decennia wordt gepleit voor het afschaffen van de (verborgen) subsidiëring van de fossiele brandstoffenindustrie, voor rekeningrijden, voor het subsidiëren van (groen) elektrisch vervoer, en veel, veel meer. Maar daar wordt óf niet over bericht, óf het wordt in de schaarse berichtgeving veel te weinig in verband gebracht met klimaatverandering en de gevaren daarvan. Het resultaat is dat nu nog begonnen moet worden met het informeren van de doorsnee burger – getuige de rellen in Frankrijk en België om de verhoging van de brandstofprijzen.
En er is veel, veel meer dat de mensen niet weten over klimaatverandering en de klimaatonderhandelingen van de Verenigde Naties. Al jaren erger ik me blauw aan het gebrek aan aandacht hiervoor in het onderwijs, en aan het gebrek aan inhoudelijk relevante berichtgeving in de media. Ja, rond een klimaatconferentie staat er een stukje in de krant, of komt er een item op tv. Maar de meeste feitelijke informatie ontbreekt, om van achtergrondinformatie nog maar te zwijgen. Dat zal heel snel moeten veranderen om voldoende draagvlak te creëren voor al die maatregelen die genomen moeten worden om de doelstellingen van het Parijse klimaatakkoord te halen, voor zover dat nog mogelijk is.
De urgentie van die maatregelen is de afgelopen weken nog eens onderstreept door twee rapporten: het 1.5C rapport van het IPCC en het GAP-rapport van de UNEP. Het eerste rapport, opgesteld door het wereldwijde netwerk van klimaatwetenschappers waar de VN zich op baseert, stelt dat opwarming van de aarde tot 2C tot enorm veel méér ellende zal leiden dan opwarming tot maximaal 1.5C. Wat voor ellende? Droogte, overstromingen, stormen, voedsel- en watertekorten, massale migratie, om maar een paar dingen te noemen. Het tweede rapport wijst erop dat het gat tussen wens en werkelijkheid gigantisch is: om niet boven de 1.5C te komen moet vijf keer méér gedaan worden dan momenteel in de beleidsplannen staat. Om het onomwonden te zeggen: we stevenen nu af op ca. 4C opwarming. In welk geval de rampspoed niet te overzien zal zijn.
Veel politici, ook in Nederland, willen minder migranten. Ja, ja, denk ik dan: begin eerst maar eens met stevig klimaatbeleid. Maar wordt het verband tussen migratie en klimaatverandering ooit toegelicht in de media? Ik ben het nauwelijks tegengekomen. Veel politici, ook in Nederland, willen verantwoord omgaan met geld. Geen slechte zaak lijkt mij: het gaat immers om geld van ons, burgers. Maar hebben die politici weleens hardop gefilosofeerd over wat het meest kostenefficiënt is: rampen voorkómen, of voortdurend noodhulp verlenen?
En dan het heetste hangijzer. Een onderwerp dat de VN-klimaatonderhandelingen beheerst, maar waar je werkelijk nooit iets over leest in de media, althans niet in Nederland. Namelijk dit. Om de opwarming van de aarde tijdig te beheersen, zal overal tegelijk zo snel mogelijk afgestapt moeten worden van fossiele brandstoffen. De rijke landen zal dat vermoedelijk wel gaan lukken, zij het morrend: zij hebben geld en technologie. Maar voor de arme landen ligt het anders.
Deze landen, die nota bene het minst bijdragen aan het klimaatprobleem maar er door hun geografische ligging wel het meest last van hebben, zijn voor hun ontwikkeling nog voor een groot deel afhankelijk van fossiele brandstoffen. Zij komen in een wurggreep terecht: óf ze blijven zich ontwikkelen en worden mede-veroorzakers van het klimaatprobleem, óf ze blijven noodgedwongen gevangen in armoede. Daar komt nog bij dat veel van deze landen nu al last hebben van klimaatschade, loss and damage in VN-jargon. Het is dan ook niet voor niets dat deze landen geld eisen van de rijke landen, véél geld.
Helaas is dat tegen dovemansoren gezegd. De rijke landen wijzen enige vorm van klimaatschuld namelijk categorisch van de hand. En dat terwijl eind 19e eeuw al bekend was dat de uitstoot van broeikasgassen als CO2 op termijn tot opwarming van de aarde zou leiden. En dat terwijl de Club van Rome al begin zeventiger jaren van de vorige eeuw met haar eerste, aan duidelijkheid niets te wensen overlatende rapport kwam. Maar de westerse mentaliteit was en is die van een roofdier: eigen groei en welvaart ten koste van alles en iedereen.
Dit spanningsveld is een tikkende tijdbom onder de klimaatonderhandelingen. Het spanningsveld van arme landen die geld eisen – ter compensatie voor al geleden schade, voor aanpassing aan onontkoombare klimaatverandering en ter ondersteuning van hun verdere economische ontwikkeling – maar niet de macht hebben om dat af te dwingen, tegenover de rijke landen die toch al de VN domineren en alleen willen praten over (groenere) businessmodellen.
Wie dit spanningsveld begrijpt, realiseert zich dat klimaatverandering in de eerste plaats een ethisch probleem is. Van wie is de aarde en haar atmosfeer eigenlijk? Hebben de inwoners van rijke landen meer recht op een prettig leven dan die van arme landen? Ieder wel-voelend mens zal ‘nee’ zeggen. Toch is dit wel onze realiteit. Hoe kunnen we die doorbreken?
Simpel: door te delen. Dat lijkt een out of the box oplossing, maar in VN-kringen wordt er wel degelijk over nagedacht. Er zijn tenminste twee argumentaties om het delen van welvaart en technologie logisch en aannemelijk te maken. De eerste is rationeel. Als de huidige – en toekomstige – schone technologie overal ter wereld zo snel mogelijk wordt ingezet, zal de aanpak van het klimaatprobleem het meest efficiënt zijn. Zo’n ‘Marshallplan’ hoeft niet per se gratis te zijn, dat kan ook tegen lagere prijzen worden aangeboden, al naar gelang de draagkracht van de ontvanger. Het gaat daarbij niet alleen om schone technologie, maar ook om menskracht en capaciteit.
De tweede argumentatie is ethisch-logisch van aard. In aanmerking nemende dat de westerse wereld haar welvaart te danken heeft aan eeuwen van slavernij, uitbuiting, kolonialisme, roof van hulpbronnen en de vernietiging en vergiftiging van de aarde en haar atmosfeer, ligt het tamelijk voor de hand om iets van die welvaart en technologie terug te geven aan diegenen die het meest te lijden hebben (gehad) onder dat westerse gedrag. Zelfs kinderen begrijpen zulke logica.
Klimaatverandering is een mondiaal en ethisch probleem. Er is geen andere oplossing dan dat onder ogen te zien en in historisch perspectief te plaatsen. Al het andere is min of meer zinloos.
Marijke van Duin, Amsterdam
29 november 2018
Marijke van Duin volgt sinds 2000 de VN-klimaatonderhandelingen voor de Wereldraad van Kerken