Hoezo ‘kunstmatige’ intelligentie? En moeten we er bang voor zijn?
AI of MmI – spiegel van onszelf
De pro’s en contra’s van AI worden de laatste tijd breed uitgemeten in de media. Mijn kijk op deze kwestie wijkt vermoedelijk enigszins af van het mainstream-discours.
Allereerst: wat ís Artificial Intelligence, in het Nederlands ‘kunstmatige intelligentie’? Wordt ermee bedoeld ‘niet-natuurlijke’ intelligentie, in de zin van ‘niet vrij voorkomend in de natuur’? Het is waar dat deze vorm van intelligentie door de mens is geschapen, maar de mens is zelf voor 100% procent natuurlijk, inclusief zijn/haar denkvermogen en intelligentie. Ja, de mens is een tussenstation bij het ontwerpen van AI. Maar aangezien de mens zélf deel uitmaakt van de natuur is dat wat hij/zij ontwerpt dat in zekere zin ook. Dus het vermeende niet-natuurlijke aspect van AI kunnen we wat mij betreft schrappen.
Punt twee. Nu we dat doorhebben is het logischer te spreken van ‘door de mens geschapen’ intelligentie, of ‘Man-made Intelligence’ (MmI). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ontwikkeling van de kundigheid van MmI dezelfde patronen volgt als bij de mens zelf. Het begint bij eenvoudige concepten – wiskundig, taalkundig – die zich steeds verder uitbreiden. Uit onderzoek naar intelligentie en denkvermogen bij mensen weten we dat die in hoge mate afhankelijk zijn van aanleg, omgeving en training.
Aanleg is bij mensen aangeboren, verankerd in het DNA; bij MmI aangebracht als startprogrammering. Omgeving kan een jong mens niet kiezen, bij MmI wordt die door zijn ontwerpers geoptimaliseerd. Hier signaleren we enige verschillen tussen de mens zelf en de door hem voortgebrachte MmI. Het laatste aspect, training, is echter wel weer vergelijkbaar. Een mens zal zich niet ver ontwikkelen zonder training, en ook MmI kan door training beter worden en verder reiken, althans de zelflerende varianten ervan.
Moeten we hier nu bang voor zijn? Bang voor MmI die ‘een eigen leven’ gaat leiden en ons, mensen, overrulet?
Dat hangt mijns inziens van een aantal factoren af. Om te beginnen is het van belang te beseffen dat MmI een extrapolatie is van kennis en kunde van mensen zelf. Alle goede en slechte aspecten die we in mensen aantreffen zullen in MmI terug te vinden zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de Toeslagenaffaire, waarin de algoritmes van de Belastingdienst op grond van racistische vooroordelen geprogrammeerd bleken te zijn en daardoor vele slachtoffers maakten. Een ander voorbeeld: de werking van algoritmes op platforms als YouTube die er uit commerciële overwegingen voor zorgen dat de bezoeker steeds méér (en extremer) van hetzelfde te zien en te horen krijgt. Inmiddels weten we dat dat de polarisatie in de samenleving in hoge mate in de hand werkt. Nog een voorbeeld: killerrobots. Een enge vorm van MmI – maar wederom één die door mensen is ontwikkeld en geprogrammeerd.
Uit deze voorbeelden blijkt dat we niet zozeer MmI zelf te vrezen hebben, als wel de mensen die erachter zitten. Velen ontwerpen en programmeren MmI op grond van commercialisme, racisme, vijanddenken, bewapening en oorlog voeren – ofwel onbewust, ofwel uit volle overtuiging. En ja, daar ben ik wel degelijk bang voor. Bang voor die mensen, hun gebrek aan zelfinzicht en hun overtuigingen, wel te verstaan. Dat geldt uiteraard ook voor de mensen die MmI promoten en uitrollen.
Hoe zit het dan met ‘onschadelijke’ vormen van MmI, bijvoorbeeld de routeplanner of ChatGPT? Handig toch, zal iedereen denken. Hmm, soms wel, maar ook hier kleven grote gevaren aan. En daarvan is bijna niemand zich bewust, is mijn ervaring.
De ouderen onder ons weten het nog: hoofdrekenen was een belangrijk vak op de lagere school (de huidige basisschool). Idem de Nederlandse taal, inclusief spelling, grammatica en idioom. Let wel: dat gold voor álle kinderen, ook als ze daarna niet naar het VWO gingen, maar naar het MBO of LBO of helemaal niet zouden doorleren. Ieder kind werd serieus genomen en zo ver mogelijk ontwikkeld. Dat leverde volwassenen op die goed voor zichzelf konden nadenken en geleerd hadden niet alles voor zoete koek te slikken.
Inmiddels is dat verleden tijd. Het trainen van kennis en vaardigheden wordt niet meer, of veel te weinig gedaan. We hebben immers internet, de rekenmachine, tekstprogramma’s et cetera? Waarom zou je kinderen nog lastig vallen met de tafel van 12 of werkwoordvervoeging – veel te lastig, dat dt, of alleen d of t…
Van deze onnozele misrekening plukken we inmiddels de wrange vruchten. Kinderen en volwassenen trainen hun hersenen te weinig, worden daardoor volstrekt afhankelijk van MmI, hebben geen onderscheidend vermogen, taalgevoel of zelfinzicht meer en leren geen normale omgangsvormen. Alles wat op internet, met name de sociale media, verschijnt, is ‘waar’. Met als gevolg polarisatie (zie boven), onbeschaamde en onbeschaafde digitale scheldpartijen en totaal onbegrip voor de grote problemen van deze tijd. Het gemiddeld IQ in de EU is dan ook al angstwekkend gezakt.
Zo roepen we het onheil over onszelf af. Door niet meer zélf te rekenen, teksten te schrijven, kaart te lezen en onze nieuwsbronnen te checken, hollen we onze cerebrale capaciteiten uit en worden we aan de vijfde dimensie*) verslaafde zombies die makkelijk manipuleerbaar zijn. Maar MmI zal ons echt niet helpen klimaatverandering of de aantasting van de biodiversiteit te keren. Dat beleid zullen we zelf moeten maken; MmI kan hooguit helpen bij de uitvoering ervan.
Wat doe ik zelf? Ik probeer een middenweg te vinden en de vijfde dimensie zodanig in mijn leven te integreren dat ik er baat bij heb, niet het slachtoffer van word. Dat houdt in de praktijk in: zo weinig mogelijk apps gebruiken, zelf teksten schrijven en vertalen, zelf hoofdrekenen, zelf kaartlezen – dus geen TomTom gebruiken, tenzij het echt niet anders kan. Zo train ik mijn hersens en blijf ik hopelijk gezond. Want zeker voor ouderen geldt: vaardigheden niet gebruiken betekent ze verliezen. Ja, ik bankier wel via internet hoor, heb een rekenmachine voor de meer ingewikkelde sommen en raadpleeg zo nu en dan Google Translate. Maar eerst zelf proberen, dat is de richtlijn.
Mijn informatie haal ik van gespecialiseerde websites, samengesteld door deskundigen. En soms uit een krant die ik (nog) vertrouw. Sociale media heb ik afgeschaft, op LinkedIn na. Schijtziek werd ik van al die onzin die over me heen werd uitgestort.
‘Maar hoe breng je dan je teksten onder de aandacht?’ is me vaak gevraagd. ‘Zo word je toch niet bekend?’. Nee, dat is waar, maar moet ik daar rouwig om zijn? Bekend zijn is equivalent geworden aan uitgescholden worden voor rotte vis, of erger. Daar pas ik voor. Vroeger ben ik bekend geweest, als musicus, maar dat was vóór de tijd van de sociale media. Toen werd je nog bewonderd en kwamen mensen om een handtekening vragen. Das war einmal.
Natuurlijk ben ook ik een sociaal wezen en hoop ik dat mensen mijn teksten lezen. Maar het is voor mij genoeg dat die mogelijkheid er is, namelijk via deze website.
Train ze!
*) vijfde dimensie: de digitale wereld