Marijke van Duin

COP 15 Kopenhagen 2009

Artikel over COP 15 in Kopenhagen, 2009, gepubliceerd in het Friesch Dagblad

‘Kopenhagen’, een afgang of niet?

Het weer in West-Europa is zo slecht dat we niet kunnen vliegen. Wachten dus, op de luchthaven in Kopenhagen. Ik ben al vele bordjes met het woord ‘afgang’ gepasseerd (‘vertrek’). En ik vraag me af, is de klimaatconferentie in Kopenhagen een totale afgang geworden, of toch niet helemaal?

Veel NGO-mensen vinden dat ‘Kopenhagen’ een afgang is geworden. Veel regeringsmensen vinden van niet. Een precieze scheidslijn is niet te trekken. Mensen met hoge verwachtingen zijn zwaar teleurgesteld, mensen met geen of lage verwachtingen zijn niet geheel ontevreden. Zelf heb ik gemengde gevoelens. Van te voren schatte ik de kans op een wettelijk bindend akkoord in op 0,1 %, of iets in die trant. De kans op een politiek akkoord achtte ik 50%. Geen van tweeën hebben we gekregen. Ons wordt verteld dat ‘Kopenhagen’ een politiek akkoord heeft opgeleverd, maar dat is niet waar. Tenminste niet als ‘Kopenhagen’ betekent: de klimaatconferentie van de Verenigde Naties, afgekort COP 15. De politieke verklaring die er nu ligt, het Kopenhagen Akkoord, is weliswaar in de stad Kopenhagen tot stand gekomen, maar niet in de officiéle vergadering van de Parties, de landen die deelnemen aan de Framework Convention on Climate Change van de VN. In de nacht van vrijdag 18 op zaterdag 19 december deden een stuk of wat gedelegeerden het plenum kond van hun woede en frustratie: zij hadden – met vele collega’s – vele uren zitten wachten op de start van de afsluitende plenaire zitting. Het was inmiddels vier uur ’s ochtends, en de vergadervoorzitter had zojuist het Kopenhagen Akkoord gepresenteerd, met het verzoek na een leespauze van een uur te laten weten of men daarmee akkoord ging. Hoe terecht was de woede van de afgevaardigden van Tuvalu, van Venezuela, Bolivia, Cuba en Nicaragua! Zoals één van hen zei: ‘We hebben een onderhandelingsproces van twee jaar achter de rug, en u vraagt ons nu om in zestig minuten een beslissing te nemen over een document waar we niet bij betrokken zijn en dat de toekomst van de wereld aangaat – no way!!!’ En gelijk hadden ze. De VN werkt namelijk volgens consensus. Er kunnen weliswaar kleine groepjes aan het werk worden gezet, maar dan moet een verzoek daartoe uit de plenaire vergadering komen. In dit geval waren enkele staatshoofden – Barack Obama voorop – eigener beweging met een tekst gekomen, in de verwachting dat iedereen daar zó van onder de indruk zou zijn dat de aanvaarding ervan vanzelf zou gaan. De secretaris generaal van de VN, Ban Ki-Moon, moest er aan te pas komen om de gemoederen te kalmeren. Zijn hoogst verfijnde diplomatieke vaardigheden hebben ervoor gezord dat de zaak niet geheel is geklapt. In de ochtend van zaterdag 19 december besloot de vergadering bij wijze van compromis ‘nota te nemen’ van het Kopenhagen Akkoord. Tegelijkertijd werd besloten de twee officiële onderhandelingstrajecten – over het Kyoto Protocol en over lange-termijn samenwerking – te contineren. Dàt is dus de officiële, hoogst verwarrende  uitkomst van de COP. Grote verwarring heerste er dan ook in de laatste uren van de plenaire zitting. Terwijl enkele landen(groepen) het Akkoord omarmden – de VS, de EU, de AU, Japan en anderen – namen anderen er afstand van. China, nota bene betrokken bij de opstelling van het Akkoord, hield nadrukkelijk de deur open zich er niet mee te zullen associëren. De bedoeling van het Akkoord is dat landen die ermee willen werken, vóór 1 februari 2010 hun emissiedoelstellingen aangeven waarna zij op een lijst komen te staan. Maar let wel: alleen de landen die op die lijst staan, zullen kunnen profiteren van de beloofde fondsen (30 miljard dollar in de komende drie jaren, oplopend tot 100 miljard dollar in 2020). Een gemene adder onder het gras. Daar komt bij dat veel van de onderwerpen die in het Akkoord aan de orde komen, ook in de officiële teksten staan die nog niet zijn uitonderhandeld. Het is nu de vraag hoe de verschillende teksten zich tot elkaar verhouden. Of, zoals Tanzania zich vertwijfeld afvroeg: ‘Waar moeten landen zich nu op richten’? Ontwikkelingslanden worden voor het blok gezet: of tekenen voor het Kopenhagen Akkoord en het democratische VN-proces vaarwel zeggen, òf kiezen voor gelijkwaardigheid en transparantie en het risico lopen dat ze de financiële boot missen. Kortom, de manier waarop het Akkoord tot stand is gekomen laat eens te meer zien dat de macht van het geld prevaleert boven werkelijk democratische processen.

Kopenhagen is een volstrekte afgang geworden.

Tot zover deze visie.

Een andere visie is ook gerechtigd. Het democratisch gehalte van de VN mag een kracht zijn, het is ook een zwakte. Na vele jaren van praten en nog eens praten, is het niet gelukt tot betekenisvolle overeenstemming te komen. Geen wonder: de ontwikkelingslanden houden de geïndustrialiseerde landen verantwoordelijk voor de klimaatverandering en willen geld zien, véél geld. Maar de rijke landen zullen nooit de historische schuld aanvaarden die de ontwikkelingslanden hen in de schoenen willen schuiven. Kortom, een patstelling zonder weerga houdt iedere vooruitgang in het klimaatonderhandelingsproces tegen. Tegelijkertijd is het voor iedereen duidelijk dat er snel gehandeld moet worden om grote klimaatrampen te voorkomen. Dus neemt een aantal staatshoofden het initiatief om tot een intentieverklaring te komen, die kan dienen als basis voor enigszins betekenisvol klimaatbeleid. Elegant is het niet, afdoende al helemaal niet. De maatregelen die aangekondigd worden zijn slechts een slap aftreksel van wat werkelijk nodig is; bovendien ontbreekt iedere wettelijke basis. Maar er is een begin. Er ligt iets waarop verder gebouwd kan worden. UNFCCC secretaris Yvo de Boer zegt onder de indruk te zijn van de manier waarop zoveel staatshoofden, en niet de minsten, zich actief met de tekst van het Akkoord bezig hebben gehouden. Ze hebben elkaar recht in de ogen gekeken en aan elkaar gevraagd waaróm dit of dat nu zo ontzettend belangrijk voor het eigen land is. Er is geprobeerd bruggen te bouwen, compromissen te sluiten, misschien wel voor het eerst in de geschiedenis van de VN, althans op deze schaal. Dàt is werkelijk hoopgevend voor de toekomst, aldus De Boer.

Dus toch nog ‘Hopenhagen’?

Wie zal het zeggen. Het is mogelijk dat het Kopenhagen Akkoord werkelijk de aftrap wordt van een nieuw proces. Maar landen kunnen zich er bij aansluiten terwijl zij het VN-proces volstrekt aan hun laars lappen. Dat betekent dat de geloofwaardigheid van de VN op het spel staat – een gevaarlijk scenario, ook om andere redenen dan de bestrijding van het klimaatprobleem. Het kan ook zijn dat het officiële onderhandelingsproces weer de boventoon gaat voeren en het Akkoord in een la verdwijnt. Dat zou heel jammer zijn van de moeite die regeringsleiders hebben gedaan. Daarom is een derde scenario verreweg te prefereren: een zo snel mogelijke integratie van de officiële VN-teksten en de inhoud van het Kopenhagen Akkoord. Dat kan alleen als regeringsleiders wereldwijd bereid zijn het niet bij deze ene keer te laten. Zij zullen een paar keer per jaar bijeen moeten komen, en langer dan 24 uur. Hun deliberaties zullen transparant moeten worden, dus aansluiten bij het officiële VN-proces. Alleen dan is er nog een kans dat een wereldwijd wettelijk bindend klimaatverdrag op tijd afgesloten kan worden.

9 december 2009

Marijke van Duin, Amsterdam

Lid van de delegatie van de Wereldraad van kerken in Kopenhagen www.oikoumene.org; lid van de werkgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken, www.kerkenmilieu.nl en leider van de klimaatwerkgroep van het Europees Christelijk Milieunetwerk, www.ecen.org