Klimaatfinanciering out of the box
Dit jaar moeten er forse knopen doorgehakt worden in de internationale klimaatarena. Het ‘draaiboek’ voor het Parijse klimaatakkoord moet het levenslicht gaan zien, het zogenaamde Paris Rulebook. De 24e VN-klimaatconferentie komende december in het Poolse Katowice wordt dan ook een zeer belangrijke top.
In het klimaatakkoord van 2015 is afgesproken de opwarming van de aarde zo ver mogelijk beneden de 2 graden Celsius te houden en te streven naar 1,5 graad. Om dat te bereiken moet de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer drastisch omlaag. De gigantische maatregelen die daarvoor nodig zijn, zijn deels vervat in nationale klimaatplannen. Ook Nederland heeft zo’n plan. Al die plannen moeten iedere vijf jaar worden bijgesteld, in de zin van ambitieuzer worden. Hoe dat moet, welke spelregels daarbij gehanteerd worden, komt in het Paris Rulebook te staan. De onderhandelingen daarover zijn al sinds 2016 aan de gang en niet mals: geen enkel land heeft zin om achtergesteld te worden. Ook vinden niet alle landen het prettig dat over het nationale klimaatbeleid opening van zaken zal moeten worden gegeven – transparantie is niet overal vanzelfsprekend.
Zoals gezegd zijn de maatregelen deels vervat in de nationale klimaatplannen. Want nu al is duidelijk dat die plannen bij lange na niet ver genoeg strekken om de Parijse doelen te halen. Het milieuagentschap van de VN, UNEP, publiceert jaarlijks een rapport waarin uitgerekend wordt hoe groot het ‘gat’ is tussen wens en werkelijkheid. Uit het laatste rapport, afgelopen november gepresenteerd tijdens de 23e VN-klimaatconferentie in Bonn, blijkt dat zelfs het snel en volledig terugdringen van de mondiale uitstoot van broeikasgassen tot nul, niet genoeg is. We zullen actief broeikasgassen uit de atmosfeer moeten halen om de opwarming afdoende te beperken. Een ander belangrijk rapport komt komend najaar uit: het speciale IPCC-rapport over de 1,5 graad Celsius grens. Delen van de concepttekst zijn al bekend. Daarin staat dat de wereld enorm veel leed zal moeten accepteren als die grens overschreden wordt. Een niet mis te verstane waarschuwing.
Terug naar het Paris Rulebook. Dat gaat niet alleen over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, maar ook over geld. Omdat klimaatverandering veel sneller gaat dan zelfs wetenschappers hadden verwacht, komen steeds meer arme landen*) in de knel. Zij worden op allerlei manieren getroffen en eisen financiële compensatie van de rijke landen. Dat stuit op fel verzet. Het debat hierover wordt op het scherpst van de snede gevoerd en zou tot een breekpunt in de onderhandelingen kunnen leiden. Te hopen is dat dat niet gebeurt.
Hoe worden landen getroffen?
1. Schade en verlies. Door natuurgeweld, gerelateerd aan klimaatverandering, worden hele leefgemeenschappen weggevaagd, economieën ontwricht en mensen op de vlucht gejaagd. Denk aan orkaan Irma en Sint Maarten. Veel eilandbewoners in de Pacific hebben huis en haard al moeten verlaten, en sommigen zullen hun tradities en cultuur verliezen. Getroffen arme landen eisen compensatie en hulp bij wederopbouw.
2. Adaptatie (aanpassing). Doordat het klimaat zo snel verandert is de noodzaak tot aanpassing groot. Wat kun je doen als voorheen goede landbouwgrond steeds droger wordt? Hoe te overleven als het steeds heter wordt in je stad? Voor de onontkoombare adaptatieprojecten is veel geld nodig. Geld dat de arme landen niet hebben.
3. Ontwikkeling. De ontwikkelingslanden rekenden tot voor kort op de gangbare energiebronnen kolen, olie en gas voor hun verdere economische ontwikkeling. Dat pad wordt sneller afgesneden dan voorzien: het gebruik van fossiele brandstoffen moet wereldwijd in rap tempo worden afgebouwd om nog een kans te maken de Parijse doelen te halen. De rijke landen hebben geld voor schone technologie, de arme niet. Als de arme landen niet of onvoldoende technologisch en financieel worden ondersteund, blijven zij gevangen in armoede. Mochten zij toch, en zelfs in toenemende mate, fossiele brandstoffen blijven gebruiken, dan worden de inspanningen van de rijke landen om hun uitstoot terug te dringen tamelijk zinloos. Ziehier de grote uitdagingen waar de wereld zich voor gesteld ziet: het is alles tegelijk, of een hopeloos gevecht tegen de bierkaai.
In hoeverre hebben de arme landen gelijk dat zij geld eisen? De rijke landen hebben het klimaatprobleem veroorzaakt en blijven het vooralsnog veroorzaken. Maar dat besef is allerminst populair in deze landen, waaronder Nederland: enige vorm van historische schuld wordt categorisch van de hand gewezen. Dus lees je er maar bitter weinig over. Mijns inziens is het niet langer verantwoord deze gigantische ‘klimaat’frictie in de wereld te negeren en het alleen maar te hebben over de binnenlandse duurzaamheidstransitie, hoe belangrijk die ook is. Ook Nederlanders hebben recht op het volledige plaatje. Het is simpel: ofwel we betalen, zowel voor onze eigen duurzaamheidstransitie – onder meer vervat in het Energieakkoord – als voor de compensatie, ondersteuning en verantwoorde economische ontwikkeling van de arme landen. Ofwel we doen dat niet, waardoor we medeplichtig zullen zijn aan chaos, grote ellende, miljoenen doden en ontheemden, soortenverlies en natuurvernietiging.
Gelukkig kan betalen op verschillende manieren. Eén van die manieren is delen. Totaal ongangbaar in het westerse economisch model, dat immers gebaseerd is op de weigering te delen. Maar in veel andere culturen is delen de gewoonste zaak van de wereld. Laten wij daar eens van leren! Door het delen van schone producten en technologie, onderwijs en diensten, in plaats van die volgens business as usual te vermarkten, zal de duurzaamheidstransitie overal ter wereld veel sneller gaan. Er zijn talloze vormen van delen denkbaar, variërend van gewoon geven tot tegen (veel) lagere prijzen aanbieden. Creatief, vernieuwend en efficiënt. Het roer zal weliswaar drastisch om moeten, maar het alternatief is de bovenbeschreven ellende, plus hoogstwaarschijnlijk eindeloze gangen naar de rechter. Begin dit jaar heeft de stad New York daar een voorschot op genomen door vijf grote oliemaatschappijen aan te klagen. Als de VN-klimaatonderhandelingen niet leiden tot een enigszins rechtvaardig resultaat, voorzie ik dat landen en bedrijven elkaar non stop voor de rechter gaan slepen. Of erger.
Wat mij het meest is opgevallen in al die jaren dat ik het klimaatcircus volg, is dit: het blijkt heel moeilijk te zijn om niet in termen van ‘wij’ en ‘zij’ te denken. Kennelijk zijn we zo gehersenspoeld door het westerse competitiemodel dat een notie als ‘gezamenlijk belang’ geen betekenis meer lijkt te hebben. Maar als het om klimaat gaat, is er simpelweg niet zoiets als ‘eigenbelang’ versus ‘andermans belang’. Het belang van allen is ook ons eigenbelang. We hebben namelijk maar één aarde. Het is de hoogste tijd om dat in te zien. Leren delen dus. Voor het te laat is.
*) Met het oog op de leesbaarheid spreek ik in dit artikel van ‘arme’ en ‘rijke’ landen. In werkelijkheid is de situatie complexer.
juni 2018
Marijke van Duin, Amsterdam
Marijke van Duin is sinds 2000 observer bij de VN-klimaatonderhandelingen voor de Wereldraad van Kerken